Het menselijk onvermogen en de kleur van olifanten

F.J.P.M. Kwaad


Home

Een Socratisch gesprek over de kleur van olifanten en regenwolken.

Wetenschappers hebben de taak om ware uitspraken op te stellen over hun studieobject. Wat is een ware uitspraak? Wanneer is een uitspraak waar? Als hij in overeenstemming is met de feiten. Wat is een feit? Dat is iets dat we met eigen ogen hebben gezien of met een meetlat hebben opgemeten. Geen probleem. Of toch? Twee personen raakten hierover in gesprek. Hieronder een weergave van hun conversatie. 

- Ik wil eens kijken, of jij als kind je lesje goed hebt geleerd.
- Vraag maar wat.
- Wat voor kleur heeft de bovenkant van deze Ahrend kantoortafel?
- Die tafel is grijs.
- Hoe weet je dat?
- Dat zie ik.
- Wat zie je dan?
- Ik zie een tafel en ik zie, dat hij dezelfde kleur heeft als olifanten en regenwolken.
- Ja, en verder?
- Verder weet ik, dat we die kleur grijs noemen.
- Dus je zegt, dat deze tafel grijs is, niet alleen op grond van wat je ziet, maar ook op grond van iets dat je weet?
- Inderdaad.
- Is dat dan wel een zuivere beschrijving?
- Hoe bedoel je?
- Is de tafel ook werkelijk grijs, los van wat jij weet?
- Ik begrijp niet helemaal, waar je naartoe wilt. Nogmaals: ik weet, dat ik de kleur van de tafel grijs moet noemen.
- Goed. Hoe weet je dat?
- Dat heb ik als kind geleerd.
- Hoe is dat gegaan?
- Gewoon. Mensen die het al wisten, hebben me gezegd, dat olifanten en regenwolken grijs zijn.
- Zijn?
- Nou ja, een kleur hebben die we grijs noemen.
- Maar zijn ze nu ook grijs of niet?
- Wat kan jij zeuren! Dat weet ik niet, en het kan me niet schelen ook.
- Een andere vraag. Hoe zijn degenen die jou hebben geleerd, dat olifanten en regenwolken grijs zijn, daar zelf achter gekomen?
- Daar heb ik nooit zo bij stilgestaan. Van weer andere mensen natuurlijk, die nu allang dood zijn.
- Zo, en hoe is dat dan ooit begonnen met dat grijs? Wie heeft dat idee in de wereld gebracht?
- Tja, daar zeg je wat. Waarschijnlijk heeft iemand op een goeie dag het grijs bedacht of uitgevonden.
- Waren olifanten en regenwolken tot op die dag dan niet grijs en daarna opeens wel?
- Ze waren natuurlijk wel grijs, maar niemand had daar nog een punt van gemaakt.
- Dat bleek dus achteraf, dat ze al die tijd al grijs waren geweest?
- Dat moet wel.
- Zijn daarbij geen fouten gemaakt, toen men voor het eerst dingen grijs ging noemen?
- Hoe bedoel je?
- Nou, dat dingen grijs werden genoemd die helemaal niet grijs waren.
- Als je eenmaal weet, wat grijs is, kun je je toch niet meer vergissen?
- Dus jij weet absoluut zeker, of iets grijs is of niet?
- Ja natuurlijk, deze tafel bijvoorbeeld is grijs.
- Kun je dat aantonen?
- (zucht)
- Volgens mij is ie bruin.
- Hij is grijs.
- Ik wil een bewijs zien, dat ie grijs is en niet bruin.
- Ik zal er een paar andere mensen bijhalen.
- De meeste stemmen gelden?
- Neen, natuurlijk niet. Het gaat hier niet om een democratische beslissing.
- Dan is dat dus geen bewijs.
- Wat voor soort bewijs zou je wel accepteren?
- Een objectief bewijs.
- We zullen het toch onderling eens moeten zijn.
- Ik wil weten, welke kleur die tafel heeft en ik ben niet geinteresseerd in onderlinge afspraken.Wat we ook afspreken, de tafel verandert daardoor niet. Hij gaat mij er niet om, wat jij of ik of wie dan ook van die tafel vindt, maar om hoe die tafel werkelijk is.
- Onafhankelijk van ons?
- Onafhankelijk van ons.
- Maar er zal toch een soort van onpartijdige scheidsrechter moeten zijn, die bepaalt, wie er gelijk heeft?
- Hoe komt zo'n scheidsrechter tot een oordeel?
- Hij stelt eerst een definitie van 'grijs' op en past die vervolgens toe op de tafel.
- Toch een afspraak.
- Het schijnt niet anders te kunnen.
- En hoe past hij dan die definitie van grijs toe?
- Hoe bedoel je?
- Hij moet de definitie van grijs 'operationeel' maken, zodat hij ermee kan werken.
- Je bedoelt een manier om uit te maken, of iets grijs of bruin is of geen van beide?
- Juist.
- Ja, hoe doe je dat voor een kleur?
- Door een kleurenschaal te maken in de vorm van een boekje, waarvan iedere bladzijde een andere kleur heeft met de naam van de kleur erbij. Ik moet jou ook alles voorzeggen. Denk jij nooit na?
- Sorry. Ik begrijp het: een stalenboek van kleuren.
- Ja.
- Een goed idee, zeg. Op die manier kunnen we de kleur van de tafel gewoon opzoeken in een boekje. Twijfel uitgesloten.  Dat we daar niet meteen op zijn gekomen!
- Als je het stalenboek als norm accepteert.
- Je begint toch niet weer, he?
- Zo'n stalenboek is en blijft een afgesproken zaak. Dat zit me niet lekker. Ik zou toch liever een absolute norm willen hebben.
- Je bent wel lastig.
- De waarheid is me lief.
- Wat bedoel je nou met waarheid?
- Ik wil zekerheid hebben over de kleur van onze tafel.
- Nou heb ik een idee. Als we de tafel nou alleen voorlópig grijs noemen, als een soort van hypothese, en dan afwachten of dat leidt tot tegenspraak met andere gegevens?
- Wat een onzin. De kleur van een tafel is geen hypothese. Daarmee zou je helemaal terechtkomen in een moeras van onzekerheden. Neen, de kleur van een tafel is een feit.
- Je bedoelt, over feiten is geen discussie mogelijk? Waar praten we dan de hele tijd over?
- Dat zal ik je zeggen. Het stuit mij tegen de borst, dat wij rondlopen met eigengemaakte ideeën over wat grijs en bruin is en vervolgens de schijn van objectiviteit wekken door het een feit te noemen, dat de een of andere tafel grijs is. We doen net, alsof dat helemaal buiten ons om gaat. Hij is nou eenmaal grijs, zeggen we; feiten zijn feiten.
- Is ie dan niet grijs?
- Het is een waarheid die wij opleggen aan de tafel.
- Wat wil je dan?
- Dat iedereen zou beseffen, dat zgn. feiten voortvloeien uit afspraken die wij hebben gemaakt.
- Afspraken zoals?
- Afspraken, zoals wat we verstaan onder grijs en bruin.
- Een soort spelregels?
- Inderdaad, en het spel, dat we spelen, heet 'Het Taalspel'.
- We zijn eruit.
- Denk je?
- Nog één slotvraag om te kijken, of ik het goed heb begrepen. Een pasgeboren baby kan dit dus niet?
- Inderdaad. Je moet het leren.

Literatuur
Wittgenstein, L., 1977. Over zekerheid. Boom, Meppel, 167 pp.
Wittgenstein, L., 1983. Opmerkingen over de kleuren. Tabula, Amsterdam, 82 + XLII pp.
 
 

**********************************************************************************************************************